Zwangerschap, bevalling en het inkomen; de regels |
Dit onderwerp heeft een aantal invalshoeken. Zo is de vraag wat de werknemer moet doen om zijn zwangere werkneemster te beschermen een belangrijke. Ook de vraag op hoeveel verlof een werkneemster kan rekenen is relevant. En dan nog de inkomensvoorziening tijdens de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof. Ook de vraag wat er gebeurt als de werkneemster door medische klachten aan het einde van het bevallingsverlof nog niet aan het werk kan komt aan de orde.
Dit artikel gaat over de wet- en regelgeving. De diverse vragen die ze oproepen komen in aparte vragen aan de orde. We beginnen met de arbeidstijdenwet waarin is vastgesteld aan welke minimale regels de werkgever moet voldoen om zijn zwangere, bevallen en zogende werkneemster te beschermen. Het gaat om soort werk, rusttijden, nachtdiensten, verlof en nog meer. Er zijn veel meer wettelijke bepalingen die soms een grotere verplichting opleggen, maar de arbeidstijdenwet, een dwingendrechtelijke bepaling is een belangrijk uitgangspunt.
De regels uit de arbeidstijdenwet;
De werkgever;
- moet bij de inrichting van de werkplek rekening houden met de zwangerschap,
- dat moet hij doen binnen een redelijke termijn
- moet deze regel en ook onderstaande regels naleven tot 6 maanden na de bevalling,
- moet de werkneemster in de gelegenheid stellen extra te pauzeren,
- moet de werkneemster laten werken in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon,
- mag de zwangere werknemer niet meer laten werken dan
- 10 uren per dienst,
- gemiddeld 50 uren per week en
- gemiddeld 45 uren per week,
- mag de werkneemster niet verplichten arbeid te verrichten in nachtdienst, tenzij ..
- moet de werkneemster de gelegenheid geven een verloskundige of arts te bezoeken onder werktijd indien noodzakelijk,
- mag de werkneemster niet laten werken 28 dagen voor de vermoedelijke bevalling,
- verlengt de periode van 28 dagen met de periode tussen de vermoedelijke en de feitelijke bevallingsdatum,
- mag de werkneemster niet laten werken 42 dagen na de bevalling,
- moet de werkneemster 9 maanden in de gelegenheid stellen haar kind borstvoeding te geven, dan wel te kolven,
- moet haar de gelegenheid geven dat in alle rust te doen,
- stelt een adequate ruimte ter beschikking,
- moet de werkneemster die gelegenheid geven zo vaak en zo lang als noodzakelijk is,
- mag verlangen dat de de verloren arbeidstijd niet meer dan een vierde van de totale arbeidstijd bedraagt,
- de werkgever moet de werknemer over de verloren uren het loon doorbetalen,
- De werkgever en werkneemster spreken gezamenlijk de tijden af.
De zwangere werkneemster moet;
- een schriftelijke verklaring van arts of verloskundige overleggen waaruit blijkt dat ze zwanger is,
- Uit die verklaring moet de vermoedelijke bevallingsdatum blijken.
Als ook uit het ARBO-besluit
- de werkplek en werkmethoden worden zodanig ingericht dat gevaren voor de zwangere vrouw worden voorkomen
- het werk of de werktijden dienen zo nodig aangepast te worden
- lukt dat niet dan dient zij ander werk te gaan doen
- is ook dat onmogelijk dan dient de werkgever haar vrij te stellen
Zwangere en borstvoeding gevende vrouwen dienen voorts niet;
- blootgesteld te worden aan metallisch lood en zijn verbindingen
- blootgetseld worden aan biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus
- duikwerkzaamheden en ander werk onder overdruk te doen
- ondergronds te werken in de winningindustrie
Het BW
Recht op loon;
Artikel 7; 629 lid 1 BW;
Voor zover het loon ……behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon………, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
Lid 4;
In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
Dan de WAZO
Verlof
De zwangere/bevallen werknemer heeft recht op;
- zwangerschapsverlof,
- duur 6 weken voorafgaande aan de vermoedelijke bevallingsdatum
- het verlof mag worden bekort tot 4 weken
- bij ziekte in de periode van 6 weken voor de bevalling worden de dagen aangemerkt als zwangerschapsverlof,
- bevallingsverlof,
- duur, 10 weken vanaf de eerste dag na de bevalling,
- vermeerderd met het aantal dagen dat voor de bevalling langer dan 6 weken werd doorgewerkt
de zwangere/bevallen werknemer moet;
- een verklaring overleggen wat betreft de zwangerschap en vermoedelijke bevallingsdatum,
- de werkgever informeren over de dag met ingang waarvan zij het zwangerschapsverlof opneemt
- dat moet uiterlijk drie weken vóór die dag,
- de werknemer moet de werkgever over haar bevalling informeren
- uiterlijk op de tweede dag volgend op die van de bevalling.
ziek in de laatste 6 weken voor de bevalling
- dagen waarover de werkneemster ziekengeld heeft genoten (zie de ZW uitleg hieronder)
- in de periode dat zij recht heeft op zwangerschapsverlof,
- maar dat verlof nog niet is ingegaan,
- gelden als verlofdagen
vakantie;
- tijdens bovengenoemde verlofperioden worden geen vakantiedagen afgeschreven
Inkomsten;
- de werkneemster heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig recht op (WAZO-) uitkering,
Nawerking;
- binnen een periode van tien weken na het tijdstip dat zij niet langer werkneemster is blijft zij recht houden op uitkering
aanvraag bij het UWV
- via de werkgever bij een dienstverband,
- zonder dienstverband rechtstreeks bij het UWV,
- uiterlijk twee weken vóór de datum van ingang van het zwangerschapsverlof of
- de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan,,
- Onder vermelding van de vermoedelijke datum van bevalling,
- onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven,
- met de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat of
- het recht op uitkering in wil laten ingaan,
Hoogte van de uitkering
- 100% van het dagloon,
- per maand.
En ook de ziektewet
recht op ziekengeld van het UWV bij/na zwangerschap;
Artikel 29a lid 1, Ziektewet, zwanger en ziek, de eerste 7,5 maanden
De vrouwelijke verzekerde heeft,
- bij zwangerschap en
- arbeidsongeschiktheid
- tengevolge van die zwangerschap
- recht op ziekengeld
- ter hoogte van haar dagloon (100%)
- vanaf de eerste dag waarop die ongeschiktheid bestaat,
- zonder wachtdagen.
Lid 2 zwanger, uitval in 6-4 weken voor uitgetelde datum
De vrouwelijke verzekerde;
- is de werkneemster uitgeteld binnen 6 weken,
- kon de werkneemster dus met verlof,
- maar deed dat niet,
- werd ze arbeidsongeschikt dan
- heeft recht op ziekengeld,
- ter hoogte van haar dagloon (100%),
- dit ziekengeld wordt uitgekeerd vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken.
NB: zoals hierboven blijkt worden de weken wel aangemerkt als verlofweken voor het zwangerschapsverlof voor de WAZO.
Lid 3, recht op WAZO, geen ziekengeld;
Geen WAZO en Ziekengeld tegelijk.
Lid 4, ziek na het bevallingsverlof;
- bevallingsverlof verstreken en aansluitend nog ziek,
- de oorzaak is de voorafgaande zwangerschap of bevalling
- dan recht op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon,
- zolang die ongeschiktheid duurt,
- doch ten hoogste gedurende 104 aaneengesloten weken,
- vanaf het einde van het bevallingsverlof.
Lid 5 over perioden samentellen
- de werkneemster heeft aaneengesloten recht op 104 weken Ziekengeld,
- dat staat los van de termijnbepalingen in de Ziektewet over het recht op uitkering aan werknemers die arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van een andere oorzaak,
- de samenstellingsregeling is niet aan de orde.
Lid 6, passende arbeid verkrijgen
Er rust op de werkneemster met een ZW uitkering wegens arbeidsongeschiktheid voor het werk wegens bevalling of zwangerschap geen plicht passende arbeid te zoeken.
Wel moet bedacht worden dat op grond van alle andere bepalingen zij in zal moeten gaan op aangepast of ander werk bij de eigen werkgever.
Ziekmeldingen UWV
Artikel 38a lid 1 Ziektewet, Ziekmelding aan de werkgever;
- werkneemster met recht op ziekengeld
- melding van arbeidsongeschiktheid uiterlijk op de tweede dag
- aan de werkgever
Lid 2, melding UWV;
- De werkgever meldt na ontvangst van de ziekmelding.
- uiterlijk op de vierde dag van de ongeschiktheid tot werken,
- de eerste ziekte/werkdag.
- aan het UWV,
Lid 3, te laat, later uitkering;
- heeft de werknemer recht op loon,
- id de melding te laat,
- Dan pas uitbetaling ziekengeld vanaf de melding.
Lid 4 hersteld melding aan de werkgever;
- Indien de verzekerde na een ziekmelding
- geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid,
- meldt hij aan de werkgever,
- uiterlijk de tweede dag van die geschiktheid,
- de eerste dag waarop hij weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
Lid 5 hersteld melding UWV;
- de werkgever meldt deze hersteldmelding
- aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
- uiterlijk op de tweede dag na de hersteldmelding door de verzekerde,
- en vermeldt de eerste dag waarop die verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
Lid 6 geen recht op loon doorgeven aan het UWV;
Als de werkneemster geen recht heeft op loon, meldt de werkgever dit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Lid 7, boete UWV;
- Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op
- van ten hoogste € 454,00
- indien de werkgever de verplichting wat betreft de hersteldmeldingen, niet of niet behoorlijk is nagekomen.
Richtlijn zwangerschap, postpartum periode en werk van de NVAB,
Een richtlijn voor bedrijfsartsen die meer informatie verschaf over de invulling van al die wettelijke bepalingen. Ook de arbo catalogus kan de nodige informatie bevatten. Het onderwerp is te medisch en complex om hier met een paar kopjes te behandelen.
Denk ook aan de CAO en de arbo catalogus.
---------------------------------------------------------------------
De wetteksten;
- arbeidstijdenwet
- arbobesluit
- WAZO
- ZW
- Richtlijn zwangerschap, postpartumperiode en werk van de NVAB
arbeidstijdenwet
Artikel 4:5 arbeid en zwangerschap
Lid 1 rekening houden met zwangerschap;
De arbeid van een zwangere werknemer wordt zodanig ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden.
Binnen een redelijke termijn;
De werkgever voldoet, met inachtneming van het tweede tot en met vijfde lid, aan de voor hem uit de eerste volzin voortvloeiende verplichting binnen een redelijke termijn nadat een verzoek daartoe door de zwangere werknemer is gedaan.
Schriftelijke verklaring arts of verloskundige;
Bij dit verzoek wordt desgevraagd een schriftelijke verklaring overgelegd van een geneeskundige of een verloskundige waaruit blijkt, dat de betrokken werknemer zwanger is.
Lid 2, pauzes onder werktijd
De zwangere werknemer heeft het recht de arbeid af te wisselen met één of meer pauzes buiten die bedoeld in artikel 5:4 of de bij of krachtens artikel 5:12 voorgeschreven pauzes. Deze extra pauze onderscheidenlijk pauzes bedragen tezamen ten hoogste één achtste deel van de voor haar geldende arbeidstijd per dienst. De in de vorige volzin bedoelde pauzes gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd.
Lid 3, regelmatig arbeidspatroon;
De zwangere werknemer heeft het recht arbeid te verrichten in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon.
Lid 4, maximum per dag en week;
De zwangere werknemer van 18 jaar of ouder kan niet worden verplicht meer arbeid te verrichten dan:
a. 10 uren per dienst;
b. gemiddeld 50 uren per week in elke periode van 4 aaneengesloten weken, en
c. gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 16 aaneengesloten weken.
lid 5, geen nachtdienst;
De zwangere werknemer kan niet verplicht worden arbeid te verrichten in nachtdienst, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.
Lid 6, bezoek aan arts of verloskundige onder werktijd indien noodzakelijk;
De werkgever stelt de zwangere werknemer in de gelegenheid de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan. Zij behoudt haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon, indien zij door het bedoelde zwangerschapsonderzoek verhinderd is geweest haar arbeid te verrichten.
Lid 7, dwingende bepalingen
Elk beding waarbij ten nadele van de zwangere werknemer wordt afgeweken van het eerste tot en met zesde lid, is nietig.
Artikel 4:6 bevalling
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een vrouwelijke werknemer:
Sub a, geen arbeid vanaf 28 dagen voor de bevalling;
geen arbeid verricht binnen 28 dagen voor de vermoedelijke datum van de bevalling,
met een schriftelijke verklaring bevallingsdatum overleggen
zoals die is aangegeven in een door de vrouwelijke werknemer aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt.
De 28 dagen worden verlengd tot de werkelijke bevallingsdatum
Het in de eerste volzin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak, dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;
Sub b geen arbeid 42 dagen na de bevalling
De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een vrouwelijke werknemer:
geen arbeid verricht binnen 42 dagen na haar bevalling.
Artikel 4:7 Arbeid na bevalling
Beschermende regels ook 6 maanden na de bevalling
Artikel 4:5, met uitzondering van het zesde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een vrouwelijke werknemer gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.
Artikel 4:8 Voedingsrecht
Lid 1 zogen tijdens werk, 9 maanden
Een vrouwelijke werknemer, die een borstkind voedt, heeft,
- indien zij de werkgever hiervan in kennis heeft gesteld,
- gedurende de eerste 9 levensmaanden van dat kind het recht de arbeid te onderbreken,
- ten einde in de nodige rust en afzondering,
- haar kind te zogen dan wel de borstvoeding te kolven,
- De werkgever biedt haar daartoe de gelegenheid,
- en stelt, waar nodig, een geschikte af te sluiten besloten ruimte ter beschikking,
Lid 2 overleg, maximaal een vierde van de werktijd
- De onderbrekingen, bedoeld in het eerste lid,
- vinden plaats zo vaak en zo lang als nodig is
- doch bedragen gezamenlijk ten hoogste een vierde van de arbeidstijd per dienst,
- De vaststelling van het tijdstip en de duur van de onderbrekingen vindt plaats door de betrokken vrouwelijke werknemer na overleg met de werkgever.
Lid 3, behoud recht op loon
De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de vrouwelijke werknemer haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.
En ook uit het ARBO-besluit
Artikel 1.42. Organisatie van de arbeid;
Lid 1, geen gevaren voor de veiligheid zwangere/lacterende vrouw;
Onverminderd artikel 4:5 van de Arbeidstijdenwet, organiseert de werkgever de arbeid van een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie zodanig, richt de arbeidsplaats zodanig in, past een zodanige productie- en werkmethode toe en laat zodanige arbeidsmiddelen gebruiken, dat de arbeid voor die werknemer geen gevaren met zich kan brengen voor haar veiligheid en gezondheid en geen terugslag kan veroorzaken op de zwangerschap of lactatie.
Lid 2, aanpassingen arbeid
Indien nakoming van het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt door een tijdelijke aanpassing van de arbeid of door een tijdelijke aanpassing van de arbeids- en rusttijden voorkomen dat gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie wordt veroorzaakt, en wordt voorkomen dat een terugslag kan worden veroorzaakt op de zwangerschap of lactatie.
Lid 3, andere arbeid
Indien nakoming van het tweede lid redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt aan de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie tijdelijk andere arbeid gegeven.
Lid 4, vrijstelling arbeid
Indien nakoming van het derde lid redelijkerwijs niet mogelijk is, worden de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie tijdelijk vrijgesteld van het verrichten van arbeid.
Artikel 3.48. Rustruimten voor de vrouw die borstvoeding geeft
Voor zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie is een geschikte, af te sluiten besloten ruimte beschikbaar, waarin gelegenheid is of onmiddellijk kan worden gemaakt voor het nemen van rust. In een zodanige ruimte is een deugdelijk, al of niet opvouwbaar bed of een deugdelijke rustbank beschikbaar.
Blootstelling aan –toxische- stoffen
Artikel 4.108. Arbeidsverboden lood en loodverbindingen
Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan metallisch lood en zijn verbindingen.
Artikel 4.109. Arbeidsverboden enkele biologische agentia
Het is een zwangere werknemer verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan de biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus, bedoeld in afdeling 9 van dit hoofdstuk, tenzij is gebleken dat zij hiervoor immuun is.
Artikel 6.29. Arbeidsverboden werken onder overdruk
Het is een zwangere werknemer verboden duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk als bedoeld in artikel 6.13 te verrichten.
Artikel 6.29a. Werken in ondergrondse winningindustrie
Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten in de ondergrondse winningindustrie.
De Wet Arbeid en Zorg, WAZO
Artikel 3:1 lid 1 Zwangerschaps- en bevallingsverlof
De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Lid 2, periode zwangerschapsverlof
Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken vóór de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken vóór de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.
Lid 3, periode bevallingsverlof
Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
Lid 4, ziek in de laatste 6 weken voor de bevalling
Voor de toepassing van het derde lid worden dagen waarover de vrouwelijke werknemer op grond van artikel 29a, tweede lid, van de Ziektewet ziekengeld heeft genoten in de periode dat zij recht heeft op zwangerschapsverlof, maar dat verlof nog niet is ingegaan, aangemerkt als dagen waarover zij zwangerschapsverlof heeft genoten.
Artikel 3:3. lid 1 Meldingsverplichting
De vrouwelijke werknemer meldt aan de werkgever:
- de dag met ingang waarvan zij het zwangerschapsverlof opneemt uiterlijk drie weken vóór die dag;
- haar bevalling uiterlijk op de tweede dag volgend op die van de bevalling.
Artikel 3:4. Compensatie met vakantieaanspraken
Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in de artikelen 3:1en 3:2, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.
Artikel 3:7 lid 1 Uitkering tijdens verlof;
De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, recht op uitkering.
Artikel 3:10 lid 1 Recht op uitkering bij nawerking
Een recht op uitkering als bedoeld in de artikelen 3:7, eerste lid, en 3:8, eerste lid, komt mede toe aan de vrouw wier bevalling waarschijnlijk is onderscheidenlijk plaatsvindt, binnen een periode van tien weken na het tijdstip dat zij niet langer werknemer of gelijkgestelde is als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid.
Artikel 3:11 lid 1 De aanvraag van uitkering via de werkgever
De vrouwelijke werknemer of gelijkgestelde die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, doet de aanvraag daartoe door tussenkomst van de werkgever bij het UWV uiterlijk twee weken vóór de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan.
Bij die aanvraag wordt gemeld:
a. de vermoedelijke datum van bevalling, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven;
b. de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat dan wel de datum waarop de gelijkgestelde het recht op uitkering wil laten ingaan.
Lid 3, afwijken
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer of gelijkgestelde afwijken van het eerste en tweede lid.
Artikel 3:12. De rechtstreekse aanvraag van uitkering
Indien de vrouwelijke gelijkgestelde die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling geen werkgever heeft, doet zij de aanvraag daartoe bij het UWV uiterlijk twee weken vóór de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan. Artikel 3:11, eerste lid, tweede volzin, is van toepassing.
Artikel 3:13 lid 1 De hoogte van de uitkering
De uitkering, bedoeld in deze paragraaf, bedraagt per dag het dagloon.
Artikel 3:14. De uitbetaling van de uitkering
De betaling geschiedt als regel in tijdvakken van één maand.
De Ziektewet
recht op ziekengeld van het UWV bij/na zwangerschap;
Artikel 29a lid 1, zwanger en ziek, de eerste 7,5 maanden
De vrouwelijke verzekerde heeft,
- indien zij voorafgaand aan de dag waarop zij recht heeft op uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, tweede lid, of 3:10, eerste lid, van de WAZO, ongeschikt wordt tot het verrichten van haar arbeid en
- die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de zwangerschap
- recht op ziekengeld
- ter hoogte van haar dagloon
- vanaf de eerste dag waarop die ongeschiktheid bestaat.
Lid 2 zwanger, uitval in 6-4 weken voor uitgetelde datum
De vrouwelijke verzekerde;
- die in de periode waarin zij recht had kunnen hebben op uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, tweede lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg,
- doch die uitkering nog niet is aangevangen,
- wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid,
- heeft recht op ziekengeld,
- er hoogte van haar dagloon,
- dit ziekengeld wordt uitgekeerd vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken.
Lid 3, recht op WAZO, geen ziekengeld;
De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld over perioden waarover zij uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, eerste lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg geniet.
Lid 4, ziek na het bevallingsverlof;
- nadat het recht op uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, derde lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg is geëindigd, heeft de vrouwelijke verzekerde,
- indien zij aansluitend ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid en
- die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap,
- recht op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon,
- zolang die ongeschiktheid duurt,
- doch ten hoogste gedurende 104 aaneengesloten weken,
- dit ziekengeld wordt uitgekeerd vanaf de eerste dag nadat het recht op uitkering, bedoeld in de eerste zin, is geëindigd.
Lid 5 over perioden samentellen
Artikel 29, vijfde lid, blijft buiten toepassing ten aanzien van de vrouwelijke verzekerde die op grond van het tweede of vierde lid van dit artikel recht heeft op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon.
29 lid 5 ZW, geen ziekengeld wordt uitgekeerd nadat een tijdvak van 104 weken van ongeschiktheid tot werken is verstreken, te rekenen vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken. Voor het bepalen van dit tijdvak worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld indien…..
Lid 6 passende arbeid verkrijgen
Artikel 30 blijft buiten toepassing ten aanzien van de vrouwelijke verzekerde die op grond van het eerste of tweede lid recht heeft op ziekengeld.
Art. 30 lid 1 ZW,de zieke werknemer die in staat is hem passende arbeid te verrichten, is verplicht te trachten deze arbeid te verkrijgen en, indien hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, deze arbeid te verrichten.
Zodra de periode van bevallingsverlof is afgelopen vervalt deze vrijstelling, ook als de werkneemster wegens klachten ten gevolge van zwangerschap/bevalling arbeidsongeschikt is.
Artikel 38a lid 1 Ziektewet, Ziekmelding aan de werkgever;
De verzekerde die een werkgever heeft als bedoeld in de eerste afdeling, paragraaf 3, en die aanspraak maakt op ziekengeld is in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte verplicht dit op de tweede dag van die ongeschiktheid te melden aan zijn werkgever.
Lid 2, melding UWV
De werkgever meldt na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde melding, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk op de vierde dag van de ongeschiktheid tot werken, de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
Lid 3, te laat, later uitkering
Indien de werkgever jegens wie de verzekerde recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de melding, bedoeld in het tweede lid, later doet dan in dat lid is voorgeschreven, wordt het ziekengeld niet uitbetaald tot de datum van die melding.
Lid 4 hersteld melding aan de werkgever
Indien de verzekerde na een ziekmelding als bedoeld in het eerste lid weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, meldt hij aan de werkgever uiterlijk de tweede dag van die geschiktheid, de eerste dag waarop hij weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
Lid 5 hersteld melding UWV
De werkgever meldt na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde melding, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk op de tweede dag na de hersteldmelding door de verzekerde, de eerste dag waarop die verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.
Lid 6 geen recht op loon doorgeven aan het UWV
Indien de verzekerde door toepassing van artikel 629, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op loon dan wel op grond van artikel 76b, tweede lid, geen recht heeft op bezoldiging, meldt de werkgever dit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
Lid 7, boete UWV
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste €|454,00 indien de werkgever de verplichting, bedoeld in het vijfde of zesde lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen. De artikelen 45a, derde, vierde en zesde lid, en 45g, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Richtlijn zwangerschap, postpartumperiode en werk
van de NVAB,
alleen verwijzingen naar Richtlijn Zwangerschap, postpartumperiode en werk(NVAB 2007)
Bijlage 1 werkgebonden risicofactoren, limieten en aanpak over;
- fysieke belasting
- werktijden
- mentale belasting
- chemische stoffen
- biologische agentia
- (niet)ioniserende straling
- temperaturen
- geluid
- trillingen
op blz. 17
Bijlage 2, persoonsgebonden risicofactoren over;
- belaste algemene anamnese
- belaste obstetrische anamnese
- abnormaal verloop belastbaarheid zwangerschap
- abnormaal verloop belastbaarheid postpartumperiode
op blz. 25
bijlage 3, biologische agentia
- zwangerschapsperiode per trimester
- uitgebreide aanbevelingen per infectieziekte
op blz. 33
bijlage 4, biologische agentia, aanbevelingen per branche
- gezondheidszorg
- laboratoria
- kinderopvang/gehandicaptenzorg
- primair onderwijs
- dierenverzorging
- buitenwerkers
- vleesverwerking
- etc.
op blz. 38
Via google books
Schets van het Nederlandse arbeidsrecht Door H.L. Bakels,I.P. Asscher-Vonk,W.H.A.C.M. Bouwens
Via google books
Jurisprudentie op deze site
Zwangerschap; een greep uit de jurisprudentie
Geschreven door | : |
Datum totstandkoming | : 16-03-2010 |