Arbeidsongeschikt |
Een werknemer;
is arbeidsongeschikt,
artikel 7: 629 BW.
Deze definiëring wijkt af van het arbeidsongeschiktheid begrip in de ZW, WAO en WIA. Ter vergelijking;
In de ZW gaat het om;
Als een werknemer door ziekte zijn werk (de bedongen arbeid) niet meer kan doen is hij arbeidsongeschikt. Deze definiëring geldt alleen als de werkgever een wettelijke doorbetalingsverplichting heeft, meestal alleen de eerste 104 weken na uitval. Als na die 104 weken de loonbetalingsverplichting vervalt en het recht op WIA moet worden vastgesteld, is de definitie van arbeidsongeschiktheid anders omdat er dan een andere wettelijke regelingen van toepassing is.
Bedacht moet worden dat het erom gaat dat de werknemer zijn werk niet meer kan doen omdat hij beperkingen heeft die een gevolg zijn van psychiatrisch en of lichamelijk ziek zijn. Hoe die ziekte heet is
De bedrijfsarts dient een goed beeld te hebben van het werk dat de werknemer doet. Hij vraagt aan de werknemer het werk te beschrijven. Hij is vaak bekend met de werkgever, het werk en de belasting van het werk. Een vaste bedrijfsarts heeft in veel gevallen wel eens een bezoek gebracht aan de werkplek. Als dat niet het geval is kan hij een onderzoek instellen, gegevens opvragen, met de werkgever overleggen, etc. Hij vergelijkt die gegevens met de door hem vastgestelde beperkingen en geeft een oordeel over de passendheid van het werk en de werkhervatting.
Heeft hij onvoldoende zicht op de situatie of heeft hij onvoldoende kennis om een oordeel te kunnen geven, dan kan hij adviseren een arbeidsdeskundige in te schakelen die op basis van de door hem te verstrekken gegevens over de belastbaarheid het werk zal onderzoeken en beoordelen of het werk passend is. Een dergelijk onderzoek wordt, wanneer het oordeel is dat het werk niet passend is, gevolgd
De werkgever schakelt een arbodienst/bedrijfsarts in om vast te stellen wat een werknemer kan en wat niet. De bedrijfsarts beoordeelt vervolgens of het eigen werk kan worden gedaan. Soms schakelt hij daar andere deskundigen bij in zoals een arbeidsdeskundige.
De bedrijfsarts heeft informatie nodig om tot zijn oordeel te kunnen komen. Daarvoor verzamelt hij gegevens zoals;
Er zijn meer redenen waarom iemand verhinderd kan zijn de bedongen arbeid te verrichten. Een ziekmelding om afwezigheid op het werk anders dan ziekte te verklaren, komt regelmatig voor. Bekende voorbeelden zijn een drank- of drugsverslaving, een arbeidsconflict, overbelasting in het privéleven of het –tijdelijk- wegvallen van kinderopvang. In dergelijke situaties dient de bedrijfsarts een scheiding aan te brengen. Is er sprake van ongeschiktheid wegens ziekte of niet. Die vraag dient bij het eerste contact al beantwoord te worden. Hoe langer de bedrijfsarts met zijn oordeel wacht, hoe gecompliceerder het wordt in het belangenveld de juiste beslissing te nemen en die te motiveren en geaccepteerd te krijgen. De bedrijfsarts zal bij zijn oordeel de medische ongeschiktheid moeten scheiden van de andere factoren die iemand ongeschikt kunnen maken. Onderaan dit stukje wat aandachtspunten uit de Richtlijn Maoc.
In het verleden werd er bij uitval door “persoonlijk onvermogen” regelmatig het begrip “zo zijn” gebruikt
Loonbetaling wegens ziekte is alleen aan de orde bij een te objectiveren ziekte zoals onder de vraag “Is er ook sprake van ziekte als de klachten niet te verklaren zijn?” is aangegeven.
Is er privé iets mis, maar medisch niet, en kan er niet gewerkt worden, dan zal de werkgever en de werknemer moeten bezien of er op basis van andere regelingen recht op loon bestaat, of dat er misschien vakantie of onbetaald verlof kan worden opgenomen. Beide partijen dienen zich daarbij als goed werkgever en werknemer op te stellen. De twee jaar loonbetalingsverplichting van artikel 7: 629 BW is niet aan de orde.
Toch melden werknemers zich soms ziek in plaats van zich tot de werkgever te wenden om een
Dit is een lastig onderwerp. De regel is dat de klachten verklaard moeten worden. Meestal betekent dat, dat er na een ziekmelding gewacht wordt tot er een diagnose kan worden gesteld door de bedrijfsarts of de behandelaars. Blijken de klachten niet verklaarbaar dan is er in de regel geen sprake van ziekte en moet de werknemer aan het werk. Als de bedrijfsarts meent dat er geen beperkingen aan de orde zijn, kan hij met of zonder diagnose een werknemer direct hersteld verklaren.
Als klachten niet te verklaren zijn, maar er beperkingen zijn die wel te objectiveren zijn, dan kan worden uitgegaan van de geobjectiveerde beperkingen. De oorzaak van de beperkingen is bij het
Op de vraag of een werknemer ziek is vanwege alcohol of drugsgebruik is geen eenduidig antwoord te geven, het vraagt een genuanceerde en zorgvuldige benadering. De Centrale Raad heeft in uitspraken over uitkeringen regelmatig aangegeven dat verslaving niet zonder meer een ziekte is. In de uitspraak gepubliceerd onder nummer LJN BC1551 staat bijvoorbeeld;
De Raad wijst er allereerst op dat een verslaving aan verdovende middelen op zich niet als een ziekte of gebrek in de zin van artikel 18 van de WAO wordt aangemerkt. Indien echter uit die verslaving gebreken voortvloeien dan wel indien die verslaving noodzaakt tot een klinische opname of behandeling, brengt dit mee dat er wel sprake is van een ziekte of gebrek in de zin van artikel 18. In zoverre heeft het UWV de dagbehandeling van de werknemer in casu terecht als ziekte of gebrek aangemerkt. De Raad is echter met appellante van oordeel dat het UWV onvoldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht naar de beperkingen die voortvloeiden uit de behandeling…….
De kantonrechter in Rotterdam meende in een ontslagzaak van een werknemer, zie de uitspraak die is gepubliceerd onder nummer LJN BI1641 die leed aan schizofrenie en die in het kader van een re-integratie
De bedrijfsarts is een onafhankelijk arts. Net als de verzekeringsarts is hij deskundig wat betreft het beoordelen van de belastbaarheid van werknemers. Hij heeft geen hiërarchische relatie met behandelend artsen en kan dus voorbij gaan aan het oordeel van een behandelaar.
Een bedrijfsarts kan zelf onderzoek –laten- doen en observeert de werknemer, hij is echter voor een groot deel afhankelijk van informatie van derden. Op basis van een weging van de verzamelde gegevens, komt hij tot een oordeel.
Doktersbezoek maakt een werknemer niet ziek. Was de werknemer voordat hij naar de dokter ging en ook erna in staat de bedongen arbeid te verrichten, dan was hij ook niet arbeidsongeschikt toen hij bij de dokter was. Wordt de werknemer opgenomen in een ziekenhuis voor onderzoek of observatie, dan is hij eigenlijk alleen arbeidsongeschikt als er een ziekte of gebrek is vastgesteld. Zou het onderzoek uitwijzen dat de werknemer niets aantoonbaars mankeert, dan zou gesteld kunnen worden dat de werknemer niet arbeidsongeschikt was. De meeste bedrijfsartsen en arbodiensten zullen niet zover gaan en de werknemer arbeidsongeschikt verklaren wanneer hij een kijkoperatie ondergaat, ook als die uitwijst dat er geen afwijkingen te vinden zijn.
De werknemer moet in de gelegenheid gesteld worden om naar de dokter te gaan. Van hem kan
Het artikel 7:629 BW dat de loonbetaling bij ziekte regelt is na een hersteld verklaring niet meer van toepassing. Daarmee wordt de situatie van de werknemer gelijk aan iedere werknemer met een arbeidsovereenkomst. Hij moet aan het werk. Hij kan daar bezwaren tegen hebben bijvoorbeeld omdat;
Wat betreft de bezwaren tegen het oordeel over de geschiktheid voor de bedongen arbeid verwijs ik naar het hoofdstuk over het Deskundigenoordeel. Daarin worden de mogelijkheden besproken tegen dat oordeel in het geweer te komen.
Is de werknemer van oordeel dat er andere belemmeringen zijn het werk te hervatten, dan krijgt hij te maken met;
Artikel 7:628 lid 1 BW;
De werknemer is het beste op de hoogte van zijn beperkingen en ook van zijn herstel en mogelijkheden. Een werknemer die zich heeft ziek gemeld en zijn werk verzuimt, dient weer aan het werk te gaan zodra hij daartoe in staat is. De verantwoordelijkheid aan het werk te gaan ligt bij hem, hij mag niet afwachten tot de bedrijfsarts of arbodienst hem hersteld verklaard.
Twijfelt de werknemer, of denkt hij met wat aanpassingen aan het werk te kunnen, dan dient hij zelf contact op te nemen met de bedrijfsarts of arbodienst, of de werkgever natuurlijk.
Het opleggen van een urenbeperking komt veel voor. Soms wordt die beperking in uren per dag, per week of de noodzaak een dag te kunnen bijkomen door de bedrijfsarts genuanceerd en goed gemotiveerd. Hij geeft dan net als de verzekeringsarts van het UWV een oordeel over de belastbaarheid en zal met het oog op de verder te ondernemen re-integratie activiteiten ook een prognose geven voor de belastbaarheid in uren op termijn. Regelmatig wordt de urenbeperking in een vast oplopend patroon opgelegd aan werknemers die lange tijd inactief zijn geweest en de gelegenheid moeten krijgen hun activiteiten te kunnen opbouwen.
Er is een Standaard verminderde arbeidsduur gemaakt voor verzekeringsartsen. Samen met wat andere ontwikkelingen, zoals die rond de duurzaamheid van beperkingen, heeft die standaard als gevolg gehad dat er in het kader van de WIA beoordeling weinig urenbeperkingen meer opgelegd worden. De standaard wordt nu door verzekeringsartsen, soms met een dubbele toets, strikt gevolgd. De bedrijfsarts is ook
De standaard verminderde arbeidsduur lokt niet uit tot een snelle blik om de gedachten te scherpen. Daarom een gecomprimeerde versie met wat opmerkingen die gebruik van de standaard misschien kan uitlokken.
Uit de inleiding;
De standaard bestaat uit een kern en een toelichtend deel. Deze vormen één geheel en kunnen niet los van elkaar worden gezien. De kern van de standaard wordt ook als ‘bureauexemplaar’ uitgebracht.
De kern van de standaard (2), geheel opgenomen;
1. Vertrekpunt
De verzekeringsarts stelt vast dat cliënt conform de richtlijn Medisch Arbeidsongeschiktheidscriterium over verminderde mogelijkheden beschikt.
2. Uitgangspunt
De verzekeringsarts overweegt het aantal uren dat cliënt kan werken te beperken in
de volgende gevallen:
3. Onderzoek
De verzekeringsarts volgt de werkwijze zoals die in de standaard Onderzoeksmethoden is vastgelegd. Aan bepaalde delen van het onderzoek moet de verzekeringsarts extra aandacht besteden:
Bij twijfel of onduidelijkheid is aanvullend onderzoek geboden.
4. Indicaties
De verzekeringsarts kan op grond van de volgende indicatiegebieden het aantal
uren dat cliënt kan werken beperken:
I. Energetisch;
Waar het bij een ziekmelding na een arbeidsconflict om gaat is of een werknemer wegens ziekte zijn werk niet kan verrichten. De beoordeling is niet anders dan bij arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een andere oorzaak zoals bijvoorbeeld direct na het overlijden van een naaste. In die situaties kan een werknemer slecht aanspreekbaar, gespannen, overstuur zijn. Een week eerder functioneerden hij nog normaal, nu niet meer. Van een ernstig ziektebeeld als een depressie zal geen sprake zijn. Als de (spannings)klachten medisch te objectiveren zijn en de werknemer op basis van die klachten niet kan werken, is de werknemer arbeidsongeschikt. De oorzaak van de medisch te objectiveren beperkingen zijn immers niet relevant. Zie de vraag over de definitie van arbeidsongeschiktheid. Welke richtlijn, of welk standpunt over somatisering er ook gevolgd wordt of juist afgezworen is, de bedrijfsarts moet een medische beoordeling doen; klachten, medisch te objectiveren beperkingen en dan zijn ondubbelzinnige mededeling; geschikt of ongeschikt voor het werk. Pas daarna kan hij over het vervolg een besluit nemen.
In de toelichting op de regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar is terug te vinden dat er van een bedrijfsarts een prognose wordt verwacht;
In beginsel zal de probleemanalyse bevatten:
....Met andere woorden, de probleemanalyse is multifactorieel.
Beoordeling van deze gegevens
zie de letterlijke tekst of Regeling Procesgang eerste en tweede ziektejaar, snel-zoek-versie
Behandelend artsen gaan het geven van een prognose aan hun patiënten vaak uit de weg. Ze maken plannen voor behandelingen en zetten in op verbetering van de situatie. Daarbij komen wel de verwachtingen voorbij wat betreft de behandeling, maar die bieden geen garantie voor de toekomst. Bij ziekten met beperkingen die langzaam in ernst toenemen richten zij zich niet op verbetering maar op stilstand, of vertraging van de verslechtering.
Voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen ligt het geven van een diagnose besloten in hun opdracht. Aan hen wordt regelmatig een prognose gevraagd over;
Een bedrijfsarts moet zorgvuldig handelen. Hij kan een werknemer op ieder moment hersteld verklaren, ook als hij daarmee zijn eerdere standpunt dat de werknemer arbeidsongeschikt is verlaat. De wijziging van zijn standpunt zal hij moeten kunnen motiveren. Hij is de werknemer, de werkgever ook overigens, een uitleg verschuldigd. De CRvB heeft in WAO procedures meermalen aangegeven dat het UWV de gewijzigde belastbaarheid van een werknemer bij een ongewijzigd beeld deugdelijk moet motiveren, zoals te lezen in de uitspraak gepubliceerd in LJN BK 7045;
In dat verband merkt de Raad op dat appellant in beginsel niet de bevoegdheid kan worden ontzegd om terug te komen van een in het verleden ingenomen standpunt, ook al zijn de feitelijke
In de WIA en het schattingsbesluit hebben twee verschillende begrippen een link met de duurzaamheid. Het in de WAO al gebruikte begrip geen duurzaam benutbare mogelijkheden, GDBM, dat is terug te vinden in het Schattingsbesluit en het begrip volledig duurzaam arbeidsongeschikt dat in de WIA de toegang tot een IVA-uitkering bepaald. Die begrippen zijn niet vergelijkbaar. Dat is ook niet de bedoeling van de wetgever geweest.
De verschillen;
Bedoeling
Let op veel links zijn van het web verdwenen. gezocht wordt naar nieuwe links.
MAOC
Richtlijn
September 1996
Zie ook de gehele tekst ;
Voor het snel kunnen nazoeken eerst de inhoudsopgave van de richtlijn;
1. Inleiding
1.1. Voorgeschiedenis
1.2. Doel richtlijn
1.3. Ontstaanswijze
1.4. Inhoud
2. Het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium
3. Betekenis voor de verzekeringsgeneeskundige beoordeling