Hoogte LGU Hoogte LAU en vervolguitkering |
 |
70 of 75%?
De hoogte van 75% x …. ,
-
in de eerste twee maanden,
-
geldt alleen voor de LGU,
De hoogte van de LGU is daarna;
LAU
De verzekerde krijgt al vanaf de eerste maand 70% x … als hij;
-
geen recht heeft op een LGU,
-
omdat hij niet voldoet aan de referte-eis,….,
-
hij zou immers geen recht op WW-uitkering hebben gehad.
De hoogte van de LAU;
-
komt overeen met de hoogte van de LGU,
-
vanaf de derde maand,
-
dus 70% x …,
-
indien de verzekerde,
-
ten minste zijn overblijvende verdiencapaciteit,
-
benut of
-
indien voor hem geen inkomenseis geldt.
De overblijvende verdiencapaciteit is gelijk aan;
-
tweemaal de inkomenseis,
-
het is gelijk aan,
-
de resterende verdiencapaciteit,
-
van twee maanden geleden, (omdat deze pas twee maanden na wijziging in gaat).
Ten minste
Verzekerden die meer dan hun restcapaciteit verdienen vallen hier ook onder.
Bedenk;
-
dit (duurzaam)hogere inkomen,
-
kan reden zijn om;
-
de resterende/overblijvende verdiencapaciteit en
-
de mate van arbeidsongeschiktheid,
-
opnieuw te beoordelen.
Meer dan 80% arbeidsongeschikt?
-
geen inkomenseis,
-
de uitkering bedraagt 70%.
Inkomenseis;
-
is gelijk aan 50% van de resterende verdiencapaciteit.
De inkomenseis wordt vastgesteld;
-
op de dag,
-
dat recht ontstaat op een WGA-uitkering,
-
en is relevant voor;
-
de verzekerde,
-
die in staat is met arbeid meer dan 20% te verdienen,
-
van het maatmaninkomen per uur.
De inkomenseis wordt pas herzien;
-
nadat een wijziging in de resterende verdiencapaciteit,
-
twee kalendermaanden heeft voortgeduurd.
De inkomenseis geldt niet meer;
-
nadat de verzekerde ten minste twee kalendermaanden,
-
slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen,
-
van het maatmaninkomen per uur.
Geen inkomenseis….
voor de verzekerde die;
-
op de dag dat recht ontstaat op een WGA-uitkering,
-
of die gedurende ten minste twee kalendermaanden,
-
slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen,
-
van het maatmaninkomen per uur, …
tot de dag;
-
dat zijn resterende verdiencapaciteit,
-
hoger dan 20% van zijn maatman inkomen per uur is geweest,
-
gedurende een periode van 24 kalendermaanden.
Deze periode eindigt;
-
op het moment dat de verzekerde,
-
gedurende ten minste twee kalendermaanden,
-
slechts in staat was met arbeid,
-
ten hoogste 20% te verdienen van het maatman inkomen per uur.
Geen inkomenseis als;
-
de werknemer volledig,
-
doch niet duurzaam,
-
arbeidsongeschikt is,
De hoogte van de LGU bedraagt;
Per kalendermaand;
-
de uitkomst van de formule:
0,7/0,75 x (A - B x C/D).
Hierbij staat
-
A voor het maandloon,
-
B voor het in de kalendermaand verworven inkomen,
-
C voor het gemaximeerde dagloon,
-
D staat eveneens voor het dagloon echter zonder de maximering.
Dat komt neer op;
0,7/0,75 x (maandloon – genoten inkomen)
Wanneer het dagloon is gemaximeerd met de veelverdienersquotiënt;
-
0,7/0,75 x maandloon
-
-
-
(genoten inkomen x (gemaximeerde dagloon/dagloon))
maandloon;
-
21,75 maal het gemaximeerde dagloon.
Niet de hele maand gewerkt;
Als de uitkering betrekking heeft op;
-
een periode van minder dan een maand,
-
wordt het aantal werkdagen,
-
niet zijnde zaterdag of zondag,
-
waarop in de desbetreffende kalendermaand recht op uitkering bestaat,
-
gedeeld door het totaal aantal dagen,
-
niet zijnde zaterdag of zondag,
-
in de desbetreffende kalendermaand en
-
vermenigvuldigd met 21,75 maal het dagloon.
Wat houd de werknemer over?
-
30% van de inkomsten,
-
worden dus niet in mindering wordt gebracht op de uitkering.
Onder inkomsten worden verstaan;
-
alle inkomsten die uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven worden verworven,
-
nader uitgewerkt in het Inkomensbesluit WIA.
Hoogte LAU
Inkomsten gelijk aan de overblijvende verdiencapaciteit
De hoogte van de LAU;
-
komt overeen met de hoogte van de LGU,
-
indien de verzekerde;
-
ten minste zijn overblijvende verdiencapaciteit,
-
benut of
-
indien voor hem geen inkomenseis geldt. zie hierboven
De overblijvende verdiencapaciteit is gelijk aan;
-
tweemaal de inkomenseis,
-
is gelijk aan,
-
de resterende verdiencapaciteit,
-
van twee maanden geleden, (omdat deze pas twee maanden na wijziging in gaat).
Inkomsten minder dan de overblijvende verdiencapaciteit
-
voor de verzekerde die ten minste 50% van,
-
doch minder dan zijn overblijvende verdiencapaciteit benut,
-
is de uitkering,
-
per kalendermaand: 0,7 x (E - F x G/H),
-
hierbij staat;
-
E voor het maandloon;
-
F voor de overblijvende verdiencapaciteit;
-
G voor het dagloon waarnaar de LAU van de WGA-uitkering is berekend;
-
H voor het ongemaximeerde dagloon
Dit komt neer op;
-
0,7
-
x
-
(maandloon – overblijvende verdiencapaciteit)
Of bij een gemaximeerd dagloon;
-
0,7
-
x
-
(maandloon – overblijvende verdiencapaciteit)
-
x
-
(dagloon/ongemaximeerde dagloon (= veelverdienersquotiënt)
maandloon;
-
21,75 maal het gemaximeerde dagloon.
Wat blijft er van de verdiensten over?
De uitkering is dus;
-
70% van het verschil,
-
tussen het maandloon en de overblijvende verdiencapaciteit,
-
de overblijvende verdiencapaciteit is een vast bedrag,
-
als verzekerde een bedrag tussen 50 en 100% daarvan verdient,
-
verandert de hoogte van de uitkering niet,
-
als verzekerde meer of minder gaat verdienen,
-
hij mag elke (bij)verdiende euro behouden,
-
zolang de verdiensten,
-
tussen de 50 en 100% van de overblijvende verdiencapaciteit blijven.
Bodemuitkering
-
Er is een minimale hoogte LAU,
-
voor de situatie waarin de loonaanvulling zonder bodemuitkering lager zou zijn dan de vervolguitkering,
-
herziening bodemuitkering pas na twee maanden.
Indien die hoogte,
-
per kalendermaand minder bedraagt dan:
-
G x H,
-
dat is;
-
Het uitkeringspercentage x minimumloon
waarbij:
-
G staat voor het uitkeringspercentage,
-
(0-35%, 0%;
-
35-45%, 28%;
-
45-55%, 35%;
-
55-65%, 42%;
-
65-80%, 50,75%; en bij
-
80% of meer, 70%.
en
-
H staat voor het minimumloon,
-
per maand of
-
het maandloon,
-
in het geval het minimumloon,
-
per maand hoger is dan het maandloon,
wordt de hoogte van de uitkering vastgesteld op;
-
G x H,
-
doch ten hoogste op;
-
0,7 x (A-B x C/D) zie hierboven
maandloon;
21,75 maal het gemaximeerde dagloon.
De hoogte van de bodemuitkering is dus afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid.
De WGA-gerechtigde heeft recht op deze bodemuitkering
-
wanneer de LAU op een lager bedrag uitkomt dan;
-
de vervolguitkering
-
waarop verzekerde recht zou hebben,
-
als hij geen recht op LAU zou hebben gehad.
Maandloon, opmerkingen;
-
in grote lijnen gelijk aan het voor uitval verdiende salaris,
-
= laatstverdiende loon,
-
een jaar omvat 261 loondagen, een maand 21,75,
-
het maandloon bedraagt 21,75 maal het dagloon,
-
het maandloon wordt berekend aan de hand van het loon dat de verzekerde verdiende,
-
in het jaar voordat hij door ziekte uitviel = refertejaar,
-
het refertejaar is het jaar dat vooraf gaat aan het loonaangiftetijdvak,
-
het maandloon wordt periodiek geïndexeerd.
Loon, opmerkingen;
-
Hier geldt het loonbegrip van de Wet op de loonbelasting 1964
-
Loon is al hetgeen de verzekerde uit zijn dienstbetrekking geniet, zoals;
-
salaris,
-
vakantiegeld,
-
gratificaties,
-
fooien
-
onder verschillende voorwaarden
-
andere voordelen uit dienstbetrekking.
Maximumdagloon;
Werknemers met een loon boven het maximale premieloon, de werknemer met een inkomen van € 150.000,- per jaar bijvoorbeeld,
-
heeft geen recht op 70% van dat loon maar,
-
heeft een inkomensval naar 70% van het max-premieloon.
De bedragen zijn te vinden op de site van het UWV
Of in Artikel 9e Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2011;
Bekendmaking maximumpremieloon
Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de WFSV, is vastgesteld voor een loontijdvak van één dag op: € 189,60. (Let op de datum, ieder jaar een nieuwe regeling0
Mate van arbeidsongeschiktheid
Let op;
-
de mate van arbeidsongeschiktheid,
-
maakt geen verschil voor de hoogte van de LGU,
-
de LGU dekt mede het werkloosheidsrisico bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid,
-
de uitkering kan maximaal 70% zijn als verzekerde er niet in slaagt, inkomen uit arbeid te verwerven,
-
de mate van arbeidsongeschiktheid is wel van belang,
-
voor de vaststelling van de inkomenseis,
-
de uitkeringshoogte is afhankelijk van;
-
de klasse waarbinnen de verzekerde valt,
-
niet van het exacte arbeidsongeschiktheidspercentage zelf.
-
Een wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid,
-
die binnen een klasse blijft, blijft zonder gevolgen,
-
wanneer de mate van arbeidsongeschiktheid wijzigt,
-
leidt dit pas tot aanpassing van de bodemuitkering,
-
indien die wijziging twee maanden heeft voortgeduurd,
-
dus een uitlooptermijn van 2 maanden,
-
geldt voor verhoging en voor verlaging van de uitkering
Hoogte van de vervolguitkering
De vervolguitkering;
-
is de laagste WGA-uitkering.
-
bedraagt een percentage van het minimumloon.
-
Dat percentage wordt bepaald door de,
-
door het UWV,
-
vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid.
-
De vervolguitkering is meestal lager zijn dan de LAU.
-
Er is een garantieregeling,
-
in de klasse van minder dan 35% geen recht op WGA (vervolg)-uitkering,
-
in de hoogste klasse, meer dan 80% arbeidsongeschikt, recht op LAU
-
Dan is er immers geen inkomenseis.
-
Het uitkeringspercentage is minimaal 28 en maximaal 50,75%
-
van het wettelijk minimumloon.
-
als het maandloon lager is dan het wettelijk minimumloon,
-
dan wordt de uitkering aan de hand van het maandloon
-
en niet het minimumloon berekend.
De vervolguitkering van de WGA-uitkering bedraagt;
-
per kalendermaand:
-
G x H
-
waarbij:
-
G staat voor het uitkeringspercentage,
-
H staat voor het minimumloon per maand of
-
het maandloon
-
in het geval het minimumloon per maand hoger is dan
-
het maandloon.
Indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat,
-
bedraagt het minimumloon,
-
de uitkomst van het aantal dagen
-
in de desbetreffende kalendermaand
-
waarover recht op een uitkering bestaat
-
gedeeld door het totaal aantal dagen
-
in de desbetreffende kalendermaand
-
vermenigvuldigd met het minimumloon.
-
Bij het bepalen van het aantal dagen worden
-
de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten.
Uitlooptermijn/herziening
De uitlooptermijn bij wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid
-
wordt ook bij de vervolguitkering toegepast.
-
De hoogte van de uitkering,
-
wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid,
-
ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd,
-
herzien.
Garantieregeling;
-
Er kan slechts één recht op uitkering bestaan,
-
naast zijn WGA-uitkering kan een werknemer werken,
-
ook in dit werk kan arbeidsongeschiktheid ontstaan,
-
na het doorlopen van de wachttijd
-
kan geen tweede recht op WGA-uitkering krijgt.
-
Deze werknemer lopen dat tweede recht dus mis
-
Zonder arbeidsongeschiktheid hadden ze mogelijk recht op een loongerelateerde WW-uitkering.
-
De garantieregeling houdt in dat de vervolguitkering
-
ten minste wordt vastgesteld op
-
de hoogte van de loongerelateerde uitkering
-
waarop, verzekerde aanspraak zou hebben gehad.
-
De garantie is in tijd beperkt,
-
Hij eindigt op het moment dat de (niet ontstane) LGU zou zijn beëindigd.
De regeling is dus;
De hoogte van de vervolguitkering wordt voor de verzekerde:
-
die na het ontstaan van recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk ziek is geworden; en
-
voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43, onderdeel a, onder 1º,
-
geen tweede recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat
-
omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen
-
op een dag dat al recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat of
-
indien op die eerste dag het recht op een dergelijke uitkering herleeft;
-
gedurende de periode dat,
-
in het geval hij wel recht gehad zou hebben op een loongerelateerde uitkering en
-
alleen in het geval dat de hoogte van de loongerelateerde uitkering
-
hoger zou zijn geweest dan de hoogte van de vervolguitkering
-
zoals die op grond van het eerste en tweede lid is vastgesteld, vastgesteld op de hoogte van die loongerelateerde uitkering.
WGA-Hiaat
Omdat de vervolguitkering een minimumloon uitkering is, zal er behalve de daling van !00% van het loon toen hij nog werkte naar 70% in de WIA, nog een een inkomensval zijn voor werknemers die meer dan het minimumloon verdienen. In sommige gevallen hebben werkgever en/of werknemers dit risico verzekerd, zoals zij ook het WAO gat verzekerden.
Verhoging bij hulpbehoevendheid
Zie verhoging hulpbehoevendheid
Wetteksten
Artikel 13 lid 1Dagloon en maandloon
Voor de berekening van een uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat, wordt als dagloon beschouwd
-
1/261 deel van het loon
-
dat de werknemer verdiende in de periode
-
van één jaar die eindigt op de laatste dag van het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak
-
waarin de ziekte, het gebrek, de zwangerschap of de bevalling
-
die tot volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid of
-
gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft geleid,
-
is ingetreden,
-
doch ten hoogste het in artikel 17, eerste lid, van de WFSV bedoelde bedrag met betrekking tot een loontijdvak van één dag.
Lid 2
In afwijking van het eerste lid wordt in het in artikel 21 bedoelde geval het dagloon op de daar genoemde wijze vastgesteld.
Lid 3 nadere regels WGA
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden
-
met betrekking tot de vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid, en
-
de herziening ervan
-
nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld.
-
Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld
-
ter bepaling van het dagloon
-
ten behoeve van de vaststelling van de hoogte van
-
de vervolguitkering van de WGA-uitkering, bedoeld in artikel 62, derde lid
lid 4 maandloon
Het maandloon bedraagt:
-
indien recht op een uitkering bestaat over een volledige kalendermaand: 21,75 maal het dagloon; of
-
indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat:
-
de uitkomst van het aantal dagen in de betreffende kalendermaand
-
waarover recht op een uitkering bestaat,
-
gedeeld door het totaal aantal dagen in de betreffende kalendermaand
-
vermenigvuldigd met 21,75 maal het dagloon.
-
Bij het bepalen van het aantal dagen worden de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten
Artikel 60 lid 1 loonaanvulling en vervolguitkering
Geen LGU, wel
-
loonaanvullingsuitkering en
-
de vervolguitkering
Indien
-
de duur van de LGU… is verstreken of
-
als gevolg van … (referteeis), geen aanspraak heeft bestaan op deze uitkering,
-
bestaat de WGA-uitkering uit:
-
een loonaanvullingsuitkering voor de verzekerde
-
die per kalendermaand een inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven verdient
-
dat ten minste gelijk is aan de inkomenseis,
-
of voor wie op grond van … geen inkomenseis geldt; of
-
een vervolguitkering.
lid 2 inkomenseis
De inkomenseis wordt vastgesteld
-
op de dag dat recht ontstaat op een WGA-uitkering en
-
is voor de verzekerde
-
die in staat is met arbeid meer dan 20% te verdienen
-
van het maatmaninkomen per uur,
-
gelijk aan 50% van de resterende verdiencapaciteit.
-
De inkomenseis wordt herzien nadat een wijziging in de resterende verdiencapaciteit
-
twee kalendermaanden heeft voortgeduurd.
-
De inkomenseis geldt niet meer
-
nadat de verzekerde ten minste twee kalendermaanden
-
slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen
-
van het maatmaninkomen per uur.
Lid 3 geen inkomenseis….
Voor de verzekerde die
-
op de dag dat recht ontstaat op een WGA-uitkering,
-
of die gedurende ten minste twee kalendermaanden
-
slechts in staat is geweest om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen
-
van het maatmaninkomen per uur, …
-
geldt geen inkomenseis
-
tot de dag dat zijn resterende verdiencapaciteit hoger dan 20% van zijn maatmaninkomen per uur is geweest
-
gedurende een periode van 24 kalendermaanden.
-
Deze periode eindigt op het moment dat de verzekerde gedurende ten minste twee kalendermaanden
-
slechts in staat was met arbeid
-
ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Artikel 61 lid 1 WIA
De LGU van de WGA-uitkering bedraagt per kalendermaand:
-
0,75 x (A-B x C/D) over de eerste twee maanden waarin het recht op uitkering bestaat; en
-
0,7 x (A-B x C/D) vanaf de derde maand waarin het recht op uitkering bestaat. Hierbij staat:
-
A voor het maandloon;
-
B voor het in de desbetreffende kalendermaand verworven inkomen;
-
C voor het dagloon waarnaar de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is berekend;
-
D voor het dagloon
-
waarnaar de LGU van de WGA-uitkering zou zijn berekend
-
indien dat niet gemaximeerd zou zijn
-
op het in artikel 17, eerste lid, van de WFSV bedoelde bedrag
-
met betrekking tot een loontijdvak van één dag.
Lid 2
De hoogte van de LAU van de WGA-uitkering komt overeen met
-
de hoogte van de LGU,
-
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
-
indien de verzekerde
-
ten minste zijn overblijvende verdiencapaciteit
-
als bedoeld in het derde lid
-
benut of
-
indien voor hem geen inkomenseis als bedoeld in artikel 60 geldt.
Lid 3
De overblijvende verdiencapaciteit,
-
bedoeld in het tweede lid,
-
is gelijk aan tweemaal de inkomenseis,
-
bedoeld in artikel 60, tweede lid.
Lid 4
De LAU van de WGA-uitkering bedraagt
-
voor de verzekerde die ten minste 50% van
-
doch minder dan zijn overblijvende verdiencapaciteit benut,
-
per kalendermaand: 0,7 x (E - F x G/H).
-
Hierbij staat:
-
E voor het maandloon;
-
F voor de overblijvende verdiencapaciteit;
-
G voor het dagloon waarnaar de LAU van de WGA-uitkering is berekend;
-
H voor het dagloon
-
waarnaar de LAU van de WGA-uitkering zou zijn berekend
-
indien dat niet gemaximeerd zou zijn
-
op het in artikel 17, eerste lid, van de WFSV bedoelde bedrag
-
met betrekking tot een loontijdvak van één dag.
Lid 5
Indien de hoogte van de uitkering,
-
bedoeld in het vierde lid,
-
per kalendermaand minder bedraagt dan:
-
G x H
-
waarbij:
-
G staat voor het uitkeringspercentage, bedoeld in het zesde lid; en
-
H staat voor het minimumloon
-
per maand of
-
het maandloon
-
in het geval het minimumloon
-
per maand hoger is dan het maandloon;
-
wordt de hoogte van de uitkering,
-
bedoeld in het vierde lid,
-
vastgesteld op G x H,
-
doch ten hoogste op
-
0,7 x (A-B x C/D)
-
als bedoeld in het eerste lid.
Lid 6
Het uitkeringspercentage,
-
bedoeld in het vijfde lid,
-
bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van:
-
0-35%, 0%;
-
35-45%, 28%;
-
45-55%, 35%;
-
55-65%, 42%;
-
65-80%, 50,75%; en bij
-
80% of meer, 70%.
Lid 7
De hoogte van de uitkering,
-
bedoeld in het vijfde lid,
-
wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid
-
ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd,
-
herzien.
Lid 8
Onder inkomen
-
als bedoeld in het eerste lid
-
wordt verstaan
-
het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven.
Lid 9
Bij algemene maatregel van bestuur
-
worden nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld
-
met betrekking tot het inkomen,
-
bedoeld in het achtste lid.
-
Daarbij kunnen tevens nadere regels worden gesteld
-
met betrekking tot de vaststelling van dat inkomen
-
alsmede van de periode
-
waarop die vaststelling betrekking heeft.
Artikel 62 lid 1 WIA De hoogte van de vervolguitkering van de WGA-uitkering
De vervolguitkering van de WGA-uitkering bedraagt
-
per kalendermaand:
-
G x H
-
waarbij:
-
G staat voor het uitkeringspercentage,
-
bedoeld in artikel 61, zesde lid; en
-
H staat voor het minimumloon per maand of
-
het maandloon
-
in het geval het minimumloon per maand hoger is dan
-
het maandloon.
Indien niet over een volledige kalendermaand recht op een uitkering bestaat,
-
bedraagt het minimumloon,
-
bedoeld in de eerste zin,
-
de uitkomst van het aantal dagen
-
in de desbetreffende kalendermaand
-
waarover recht op een uitkering bestaat
-
gedeeld door het totaal aantal dagen
-
in de desbetreffende kalendermaand
-
vermenigvuldigd met het minimumloon.
-
Bij het bepalen van het aantal dagen worden
-
de zaterdagen en zondagen buiten beschouwing gelaten.
lid 2
artikel 61 zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
(Artikel 61 lid 7
De hoogte van de uitkering,
-
bedoeld in het vijfde lid,
-
wordt eerst nadat een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid
-
ten minste twee kalendermaanden heeft voortgeduurd,
-
herzien.)
Lid 3
De hoogte van de vervolguitkering wordt voor de verzekerde:
-
die na het ontstaan van recht op uitkering op grond van dit hoofdstuk ziek is geworden; en
-
voor wie als gevolg van de toepassing van artikel 43a, onder 1º,
-
geen tweede recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk ontstaat
-
omdat de eerste dag van de wachttijd is gelegen
-
op een dag dat al recht op een uitkering op grond van dit hoofdstuk bestaat of
-
indien op die eerste dag het recht op een dergelijke uitkering herleeft;
-
gedurende de periode dat,
-
in het geval hij wel recht gehad zou hebben op een loongerelateerde uitkering en
-
alleen in het geval dat de hoogte van de loongerelateerde uitkering
-
hoger zou zijn geweest dan de hoogte van de vervolguitkering
-
zoals die op grond van het eerste en tweede lid is vastgesteld, vastgesteld op de hoogte van die loongerelateerde uitkering.
Artikel 63 Verhoging uitkering bij hulpbehoevendheid
Indien de verzekerde;
-
die slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen
-
van het maatmaninkomen per uur
-
verkeert in een blijvende of
-
voorlopig blijvende toestand van hulpbehoevendheid
-
welke geregeld oppassing en verzorging nodig maakt,
-
wordt de WGA-uitkering
-
voor de duur van die hulpbehoevendheid
-
verhoogd door vermenigvuldiging met ten hoogste de factor 100/70.
-
De eerste zin vindt geen toepassing
-
indien de verzekerde in een inrichting is opgenomen en
-
de kosten van verblijf
-
ten laste van een zorgverzekering of
-
een verzekering inzake ziektekosten komen.