Zwangerschap, bevalling en het inkomen; de regels



Dit onderwerp heeft een aantal invalshoeken. Zo is de vraag wat de werknemer moet doen om zijn zwangere werkneemster te beschermen een belangrijke. Ook de vraag op hoeveel verlof een werkneemster kan rekenen is relevant. En dan nog de inkomensvoorziening tijdens de periode van zwangerschaps- en bevallingsverlof. Ook de vraag wat er gebeurt als de werkneemster door medische klachten aan het einde van het bevallingsverlof nog niet aan het werk kan komt aan de orde.

 

Dit artikel gaat over de wet- en regelgeving. De diverse vragen die ze oproepen komen in aparte vragen aan de orde. We beginnen met de arbeidstijdenwet waarin is vastgesteld aan welke minimale regels de werkgever moet voldoen om zijn zwangere, bevallen en zogende werkneemster te beschermen. Het gaat om soort werk, rusttijden, nachtdiensten, verlof en nog meer. Er zijn veel meer wettelijke bepalingen die soms een grotere verplichting opleggen, maar de arbeidstijdenwet, een dwingendrechtelijke bepaling is een belangrijk uitgangspunt.

 

De regels uit de arbeidstijdenwet;

De werkgever;

 

De zwangere werkneemster moet;

 

Als ook uit het ARBO-besluit

 

Zwangere en borstvoeding gevende vrouwen dienen voorts niet;

 

Het BW

Recht op loon;

Artikel 7; 629 lid 1 BW;

Voor zover het loon ……behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon………, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.

 

Lid 4;

In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.

 

Dan de WAZO

Verlof

De zwangere/bevallen werknemer heeft recht op;

 

 

de zwangere/bevallen werknemer moet;

 

ziek in de laatste 6 weken voor de bevalling

 

vakantie;

 

Inkomsten;

 

Nawerking;

 

aanvraag bij het UWV

 

Hoogte van de uitkering

 

En ook de ziektewet

 

recht op ziekengeld van het UWV bij/na zwangerschap;

 

Artikel 29a lid 1, Ziektewet, zwanger en ziek, de eerste 7,5 maanden

De vrouwelijke verzekerde heeft,

 

Lid 2 zwanger, uitval in 6-4 weken voor uitgetelde datum

De vrouwelijke verzekerde;

 

NB: zoals hierboven blijkt worden de weken wel aangemerkt als verlofweken voor het zwangerschapsverlof voor de WAZO.

 

Lid 3, recht op WAZO, geen ziekengeld;

Geen WAZO en Ziekengeld tegelijk.

 

Lid 4, ziek na het bevallingsverlof;

 

Lid 5 over perioden samentellen

 

Lid 6, passende arbeid verkrijgen

Er rust op de werkneemster met een ZW uitkering wegens arbeidsongeschiktheid voor het werk wegens bevalling of zwangerschap geen plicht passende arbeid te zoeken.

Wel moet bedacht worden dat op grond van alle andere bepalingen zij in zal moeten gaan op aangepast of ander werk bij de eigen werkgever.

 

Ziekmeldingen UWV

 

Artikel 38a lid 1 Ziektewet, Ziekmelding aan de werkgever;

 

Lid 2, melding UWV;

 

Lid 3, te laat, later uitkering;

 

Lid 4 hersteld melding aan de werkgever;

 

Lid 5 hersteld melding UWV;

 

Lid 6 geen recht op loon doorgeven aan het UWV;

Als de werkneemster geen recht heeft op loon, meldt de werkgever dit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

 

Lid 7, boete UWV;

 

Richtlijn zwangerschap, postpartum periode en werk van de NVAB,

Een richtlijn voor bedrijfsartsen die meer informatie verschaf over de invulling van al die wettelijke bepalingen. Ook de arbo catalogus kan de nodige informatie bevatten. Het onderwerp is te medisch en complex om hier met een paar kopjes te behandelen.

 

Denk ook aan de CAO en de arbo catalogus.

  ---------------------------------------------------------------------                                                                                                                                                                 

De wetteksten;

 

arbeidstijdenwet

Artikel 4:5 arbeid en zwangerschap

 

Lid 1 rekening houden met zwangerschap;

De arbeid van een zwangere werknemer wordt zodanig ingericht, dat rekening wordt gehouden met haar specifieke omstandigheden.

 

Binnen een redelijke termijn;

De werkgever voldoet, met inachtneming van het tweede tot en met vijfde lid, aan de voor hem uit de eerste volzin voortvloeiende verplichting binnen een redelijke termijn nadat een verzoek daartoe door de zwangere werknemer is gedaan.

 

Schriftelijke verklaring arts of verloskundige;

Bij dit verzoek wordt desgevraagd een schriftelijke verklaring overgelegd van een geneeskundige of een verloskundige waaruit blijkt, dat de betrokken werknemer zwanger is.

 

Lid 2, pauzes onder werktijd

De zwangere werknemer heeft het recht de arbeid af te wisselen met één of meer pauzes buiten die bedoeld in artikel 5:4 of de bij of krachtens artikel 5:12 voorgeschreven pauzes. Deze extra pauze onderscheidenlijk pauzes bedragen tezamen ten hoogste één achtste deel van de voor haar geldende arbeidstijd per dienst. De in de vorige volzin bedoelde pauzes gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd.

 

Lid 3, regelmatig arbeidspatroon;

De zwangere werknemer heeft het recht arbeid te verrichten in een bestendig en regelmatig arbeids- en rusttijdenpatroon.

 

Lid 4, maximum per dag en week;

De zwangere werknemer van 18 jaar of ouder kan niet worden verplicht meer arbeid te verrichten dan:

a. 10 uren per dienst;

b. gemiddeld 50 uren per week in elke periode van 4 aaneengesloten weken, en

c. gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 16 aaneengesloten weken.

 

lid 5, geen nachtdienst;

De zwangere werknemer kan niet verplicht worden arbeid te verrichten in nachtdienst, tenzij de werkgever aannemelijk maakt dat dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.

 

Lid 6, bezoek aan arts of verloskundige onder werktijd indien noodzakelijk;

De werkgever stelt de zwangere werknemer in de gelegenheid de noodzakelijke zwangerschapsonderzoeken te ondergaan. Zij behoudt haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon, indien zij door het bedoelde zwangerschapsonderzoek verhinderd is geweest haar arbeid te verrichten.

 

Lid 7, dwingende bepalingen

Elk beding waarbij ten nadele van de zwangere werknemer wordt afgeweken van het eerste tot en met zesde lid, is nietig.

 

Artikel 4:6 bevalling

De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een vrouwelijke werknemer:

Sub a, geen arbeid vanaf 28 dagen voor de bevalling;

geen arbeid verricht binnen 28 dagen voor de vermoedelijke datum van de bevalling,

 

met een schriftelijke verklaring bevallingsdatum overleggen

zoals die is aangegeven in een door de vrouwelijke werknemer aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige waaruit de vermoedelijke datum van bevalling blijkt.

 

De 28 dagen worden verlengd tot de werkelijke bevallingsdatum

Het in de eerste volzin bedoelde tijdvak wordt verlengd met het tijdvak, dat verloopt tussen de vermoedelijke datum van de bevalling en de werkelijke datum van de bevalling;

 

Sub b geen arbeid 42 dagen na de bevalling

De werkgever organiseert de arbeid zodanig, dat een vrouwelijke werknemer:

geen arbeid verricht binnen 42 dagen na haar bevalling.

 

Artikel 4:7 Arbeid na bevalling

 

Beschermende regels ook 6 maanden na de bevalling

Artikel 4:5, met uitzondering van het zesde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een vrouwelijke werknemer gedurende een periode van 6 maanden na de bevalling.

 

Artikel 4:8 Voedingsrecht

 

Lid 1 zogen tijdens werk, 9 maanden

Een vrouwelijke werknemer, die een borstkind voedt, heeft,

 

Lid 2 overleg, maximaal een vierde van de werktijd

 

Lid 3, behoud recht op loon

De duur van de onderbrekingen, bedoeld in dit artikel, gelden voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen als arbeidstijd, waarover de vrouwelijke werknemer haar aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon behoudt.

 

En ook uit het ARBO-besluit

Artikel 1.42. Organisatie van de arbeid;

Lid 1, geen gevaren voor de veiligheid zwangere/lacterende vrouw;

Onverminderd artikel 4:5 van de Arbeidstijdenwet, organiseert de werkgever de arbeid van een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie zodanig, richt de arbeidsplaats zodanig in, past een zodanige productie- en werkmethode toe en laat zodanige arbeidsmiddelen gebruiken, dat de arbeid voor die werknemer geen gevaren met zich kan brengen voor haar veiligheid en gezondheid en geen terugslag kan veroorzaken op de zwangerschap of lactatie.

 

Lid 2, aanpassingen arbeid

Indien nakoming van het eerste lid redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt door een tijdelijke aanpassing van de arbeid of door een tijdelijke aanpassing van de arbeids- en rusttijden voorkomen dat gevaar voor de veiligheid en gezondheid van de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie wordt veroorzaakt, en wordt voorkomen dat een terugslag kan worden veroorzaakt op de zwangerschap of lactatie.

 

Lid 3, andere arbeid

Indien nakoming van het tweede lid redelijkerwijs niet mogelijk is, wordt aan de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie tijdelijk andere arbeid gegeven.

 

Lid 4, vrijstelling arbeid

Indien nakoming van het derde lid redelijkerwijs niet mogelijk is, worden de zwangere werknemer en de werknemer tijdens de lactatie tijdelijk vrijgesteld van het verrichten van arbeid.

 

Artikel 3.48. Rustruimten voor de vrouw die borstvoeding geeft

Voor zwangere werknemers en werknemers tijdens de lactatie is een geschikte, af te sluiten besloten ruimte beschikbaar, waarin gelegenheid is of onmiddellijk kan worden gemaakt voor het nemen van rust. In een zodanige ruimte is een deugdelijk, al of niet opvouwbaar bed of een deugdelijke rustbank beschikbaar.

Blootstelling aan –toxische- stoffen

 

Artikel 4.108. Arbeidsverboden lood en loodverbindingen

Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan metallisch lood en zijn verbindingen.

 

Artikel 4.109. Arbeidsverboden enkele biologische agentia

Het is een zwangere werknemer verboden arbeid te verrichten waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan de biologische agentia Toxoplasma en Rubellavirus, bedoeld in afdeling 9 van dit hoofdstuk, tenzij is gebleken dat zij hiervoor immuun is.

 

Artikel 6.29. Arbeidsverboden werken onder overdruk

Het is een zwangere werknemer verboden duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk als bedoeld in artikel 6.13 te verrichten.

 

Artikel 6.29a. Werken in ondergrondse winningindustrie

Het is een zwangere werknemer en een werknemer tijdens de lactatie verboden arbeid te verrichten in de ondergrondse winningindustrie.

 

De Wet Arbeid en Zorg,  WAZO

 

Artikel 3:1 lid 1 Zwangerschaps- en bevallingsverlof 

De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof.

 

Lid 2, periode zwangerschapsverlof

 Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken vóór de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken vóór de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.

 

Lid 3, periode bevallingsverlof

Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.

 

Lid 4, ziek in de laatste 6 weken voor de bevalling

Voor de toepassing van het derde lid worden dagen waarover de vrouwelijke werknemer op grond van artikel 29a, tweede lid, van de Ziektewet ziekengeld heeft genoten in de periode dat zij recht heeft op zwangerschapsverlof, maar dat verlof nog niet is ingegaan, aangemerkt als dagen waarover zij zwangerschapsverlof heeft genoten.

 

Artikel 3:3. lid 1 Meldingsverplichting

De vrouwelijke werknemer meldt aan de werkgever:

 

Artikel 3:4. Compensatie met vakantieaanspraken 

Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in de artikelen 3:1en 3:2, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.

 

Artikel 3:7 lid 1 Uitkering tijdens verlof;

De vrouwelijke werknemer heeft gedurende de periode dat het zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, recht op uitkering.

 

Artikel 3:10 lid 1 Recht op uitkering bij nawerking 

Een recht op uitkering als bedoeld in de artikelen 3:7, eerste lid, en 3:8, eerste lid, komt mede toe aan de vrouw wier bevalling waarschijnlijk is onderscheidenlijk plaatsvindt, binnen een periode van tien weken na het tijdstip dat zij niet langer werknemer of gelijkgestelde is als bedoeld in artikel 3:6, eerste lid.

 

Artikel 3:11 lid 1 De aanvraag van uitkering via de werkgever

De vrouwelijke werknemer of gelijkgestelde die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, doet de aanvraag daartoe door tussenkomst van de werkgever bij het UWV uiterlijk twee weken vóór de datum van ingang van het zwangerschapsverlof onderscheidenlijk de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan.

 

Bij die aanvraag wordt gemeld:

a. de vermoedelijke datum van bevalling, onder overlegging van de verklaring van een arts of van een verloskundige waarin die datum is aangegeven;

b. de datum waarop het zwangerschapsverlof ingaat dan wel de datum waarop de gelijkgestelde het recht op uitkering wil laten ingaan.

 

Lid 3, afwijken

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan in bijzondere gevallen ten gunste van de werknemer of gelijkgestelde afwijken van het eerste en tweede lid.

 

Artikel 3:12. De rechtstreekse aanvraag van uitkering 

Indien de vrouwelijke gelijkgestelde die in aanmerking wenst te komen voor toekenning van een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling geen werkgever heeft, doet zij de aanvraag daartoe bij het UWV uiterlijk twee weken vóór de datum waarop zij het recht op uitkering wil laten ingaan. Artikel 3:11, eerste lid, tweede volzin, is van toepassing.

 

Artikel 3:13 lid 1 De hoogte van de uitkering 

De uitkering, bedoeld in deze paragraaf, bedraagt per dag het dagloon.

 

Artikel 3:14. De uitbetaling van de uitkering

De betaling geschiedt als regel in tijdvakken van één maand.

 

De Ziektewet

recht op ziekengeld van het UWV bij/na zwangerschap;

 

Artikel 29a lid 1, zwanger en ziek, de eerste 7,5 maanden

De vrouwelijke verzekerde heeft,

 

Lid 2 zwanger, uitval in 6-4 weken voor uitgetelde datum

De vrouwelijke verzekerde;

 

Lid 3, recht op WAZO, geen ziekengeld;

De vrouwelijke verzekerde heeft geen recht op ziekengeld over perioden waarover zij uitkering op grond van artikel 3:7, eerste lid, 3:8, eerste lid, of 3:10, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg geniet.

 

Lid 4, ziek na het bevallingsverlof;

 

Lid 5 over perioden samentellen

Artikel 29, vijfde lid, blijft buiten toepassing ten aanzien van de vrouwelijke verzekerde die op grond van het tweede of vierde lid van dit artikel recht heeft op ziekengeld ter hoogte van haar dagloon.

29 lid 5 ZW, geen ziekengeld wordt uitgekeerd nadat een tijdvak van 104 weken van ongeschiktheid tot werken is verstreken, te rekenen vanaf de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken. Voor het bepalen van dit tijdvak worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld indien…..

 

Lid 6 passende arbeid verkrijgen

Artikel 30 blijft buiten toepassing ten aanzien van de vrouwelijke verzekerde die op grond van het eerste of tweede lid recht heeft op ziekengeld.

Art. 30 lid 1 ZW,de zieke werknemer die in staat is hem passende arbeid te verrichten, is verplicht te trachten deze arbeid te verkrijgen en, indien hij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, deze arbeid te verrichten.

Zodra de periode van bevallingsverlof is afgelopen vervalt deze vrijstelling, ook als de werkneemster wegens klachten ten gevolge van zwangerschap/bevalling arbeidsongeschikt is.

 

Artikel 38a lid 1 Ziektewet, Ziekmelding aan de werkgever;

De verzekerde die een werkgever heeft als bedoeld in de eerste afdeling, paragraaf 3, en die aanspraak maakt op ziekengeld is in geval van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte verplicht dit op de tweede dag van die ongeschiktheid te melden aan zijn werkgever.

 

Lid 2, melding UWV

De werkgever meldt na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde melding, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk op de vierde dag van de ongeschiktheid tot werken, de eerste werkdag waarop de verzekerde wegens ziekte ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.

 

Lid 3, te laat, later uitkering

Indien de werkgever jegens wie de verzekerde recht heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de melding, bedoeld in het tweede lid, later doet dan in dat lid is voorgeschreven, wordt het ziekengeld niet uitbetaald tot de datum van die melding.

 

Lid 4 hersteld melding aan de werkgever

Indien de verzekerde na een ziekmelding als bedoeld in het eerste lid weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, meldt hij aan de werkgever uiterlijk de tweede dag van die geschiktheid, de eerste dag waarop hij weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.

 

Lid 5 hersteld melding UWV

De werkgever meldt na ontvangst van de in het vierde lid bedoelde melding, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uiterlijk op de tweede dag na de hersteldmelding door de verzekerde, de eerste dag waarop die verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid.

 

Lid 6 geen recht op loon doorgeven aan het UWV

Indien de verzekerde door toepassing van artikel 629, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op loon dan wel op grond van artikel 76b, tweede lid, geen recht heeft op bezoldiging, meldt de werkgever dit aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

 

Lid 7, boete UWV

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt een bestuurlijke boete op van ten hoogste €|454,00 indien de werkgever de verplichting, bedoeld in het vijfde of zesde lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen. De artikelen 45a, derde, vierde en zesde lid, en 45g, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing. 

 

Richtlijn zwangerschap, postpartumperiode en werk

van de NVAB,

alleen verwijzingen naar Richtlijn Zwangerschap, postpartumperiode en werk(NVAB 2007)

 

Bijlage 1 werkgebonden risicofactoren, limieten en aanpak over;

op blz. 17

 

Bijlage 2, persoonsgebonden risicofactoren over;

op blz. 25

 

bijlage 3, biologische agentia

op blz. 33

 

bijlage 4, biologische agentia, aanbevelingen per branche

op blz. 38


Wet- en regelgeving
Arbeidstijdenwet
Ziektewet
Boek 7 BW
Meer...

Literatuur
Wet arbeid en zorg Door D. J. B. de Wolff
Via google books

Schets van het Nederlandse arbeidsrecht Door H.L. Bakels,I.P. Asscher-Vonk,W.H.A.C.M. Bouwens
Via google books
Minder...

Richtlijnen e.d.
Zwangerschap en bevalling als oorzaak van ongeschiktheid voor haar arbeid
LISV 1999
Snel-zoek-versie;
Meer...

UWV-sites
ziekteaangifte ivm aanvraag ziektewetuitkering
aangifte

Aanvraag WAZO uitkering zwangerschap en bevalling
Aanvraag
Meer...

Jurisprudentie op deze site

Zwangerschap; een greep uit de jurisprudentie

         

Jurisprudentie op Rechtspraak.nl, LJN
BK8157
Minder...